Williams-coureur Alexander Albon bekritiseert de steekproefsgewijze controles van de onderkant van de auto’s en eist volledige controles van alle auto’s, ondanks de tijdsdruk voor de FIA.
De discussie over de regels voor de onderkant van de auto’s komt na de dubbele diskwalificatie van McLaren in Las Vegas in een stroomversnelling. Ook Alexander Albon laat nu van zich horen – met duidelijke kritiek op de manier waarop de FIA de regels handhaaft. “Mijn probleem is niet de regel zelf, maar de manier waarop deze wordt gecontroleerd”, zegt de Williams-coureur. Hij vindt de willekeurige controles die gewoonlijk worden uitgevoerd “moeilijk” en potentieel onrechtvaardig.
Albon stelt dat de teams in theorie “de auto tot het uiterste kunnen rijden” zonder gepakt te worden, zolang ze niet willekeurig worden geselecteerd – een onevenwichtige situatie die hij kritisch bekijkt. “Ik zou liever hebben dat alle 20 auto’s elk weekend worden gecontroleerd”, legt hij uit. “Dan zou het echt eerlijk zijn.”
Hij geeft toe dat de FIA daar simpelweg geen tijd voor heeft: volledige controles zijn erg tijdrovend en vereisen soms dat de auto’s gedeeltelijk worden gedemonteerd. Toch stoort het principe van willekeurige selectie hem: “Het is dat willekeurige principe dat een beetje moeilijk is. Maar ja: regels zijn regels.”
Albon: zo gevoelig is het set-upwerk
Albon legt uit waarom de teams überhaupt zo ver tot het uiterste gaan: de enorme gevoeligheid van de huidige auto’s. “Deze auto’s zijn inmiddels ongelooflijk”, benadrukt hij. “We stellen de rijhoogte af op de wind die we op de racedag verwachten.” Zelfs een lichte tegenwind op het rechte stuk kan het hele aerodynamische gedrag en daarmee de bodemvrijheid veranderen.
Vooral sprintweekends zoals Las Vegas verergeren het probleem: “Je hebt nauwelijks looptijd, moet op veilig spelen – en zit dan op zondag soms daar en denkt: we hadden veel meer kunnen halen, want we hadden nauwelijks slijtage aan de plank.” Maar dat is gewoon een neveneffect van de huidige regelgeving.
Geen snelle oplossing in zicht
Albon gelooft niet dat het onderwerp met de nieuwe regels plotseling zal zijn opgelost, hoewel met de nieuwe regels vanaf 2026 het grond-effect waarschijnlijk niet meer zo op de voorgrond zal staan. “Het zal minder extreem zijn, maar het blijft een gespreksonderwerp”, zegt hij.
De basisfilosofie om de auto zo laag mogelijk bij de grond te houden, blijft bestaan – zowel voor als achter. Daardoor zal er ook in de toekomst weer discussie zijn over de vraag of de steekproefcontroles voldoende zijn of dat teams door grijze gebieden kunnen glippen.






