Ondanks sportieve hoogtepunten staat het IndyCar-project van Prema onder druk. DC Racing Solutions verkeert in moeilijkheden – en het team zit zonder charter
Prema Racing staat na zijn opmerkelijke IndyCar-debuut in 2025 voor een onzekere toekomst. Teambaas Rene Rosin bevestigt op vraag dat de Italiaanse renstal “verschillende oplossingen onderzoekt” om ook in 2026 in het kampioenschap vertegenwoordigd te zijn.
De achtergrond hiervan zijn aanhoudende financiële problemen bij het moederbedrijf DC Racing Solutions, waartoe ook de sportwagenprogramma’s van Iron Lynx en Iron Dames behoren. Er deden talrijke geruchten de ronde over Iron Lynx sinds Claudio Schiavoni na Le Mans plotseling verdween.
Prema maakte dit seizoen zijn IndyCar-debuut met twee Chevrolet-aangedreven auto’s. Met Callum Ilott en Robert Schwarzman startte het team een ambitieus programma, dat vooral door Schwarzmans totaal verrassende poleposition bij de Indianapolis 500 de krantenkoppen haalde.
De voormalige Formule 2- en Ferrari Hypercar-coureur maakte daarmee een duidelijk statement en behoorde gedurende het seizoen tot de meest opvallende nieuwkomers.
Ondanks deze sportieve successen werd er de laatste tijd steeds intensiever gespeculeerd over de toekomst van het project. Volgens informatie uit de omgeving zou DC Racing Solutions in financiële moeilijkheden verkeren, wat gevolgen heeft voor verschillende programma’s van het concern.
De situatie wordt bovendien bemoeilijkt door het feit dat Prema als enige fulltime team geen charter heeft voor de nieuwe structuur die vanaf 2025 van kracht wordt. Deze garanderen 25 auto’s vaste startplaatsen bij alle races buiten de Indy 500. Een nadeel voor Prema, omdat de planningszekerheid aanzienlijk wordt beperkt.
“We bekijken verschillende opties en werken er hard aan”, zegt Rosin. “Het was een uitdaging om vanaf nul te beginnen, maar we hebben een steile ontwikkeling doorgemaakt, de pole in Indy behaald en stonden de laatste tijd constant in de top 10.” Tegelijkertijd geeft hij toe dat het seizoen logistiek en materieel gezien allesbehalve eenvoudig was.
Op de vraag of hij ervan uitgaat dat hij in 2026 weer op de IndyCar-startlijst staat, blijft Rosin terughoudend: “We werken eraan, meer kan ik op dit moment niet zeggen.”
Sportief gezien verliep het seizoen voor beide coureurs solide. Ilott, die na zijn zeer succesvolle WEC-jaar bij Jota was teruggekeerd naar Prema, behaalde vier top 10-resultaten in de laatste vijf races. Met twee zesde plaatsen in Laguna Seca en Portland eindigde hij het seizoen op de 21e plaats in het coureursklassement.
Schwarzman streed lange tijd om de rookie-titel tegen Louis Foster van Rahal Letterman Lanigan Racing en behaalde met een negende plaats in Iowa zijn beste resultaat en nog een top 10-plaats in Gateway.
Rosin maakt duidelijk dat de planning voor de coureurs voor 2026 vanuit het oogpunt van Prema is afgerond – mits het team in de serie blijft: “Beide coureurs hebben meerjarige contracten, daar valt verder niets over te zeggen.”
Hoe Prema uiteindelijk beslist en of DC Racing Solutions een haalbare structuur voor het IndyCar-programma vindt, zal de komende weken blijken.
Eén ding is zeker: op sportief vlak heeft het team in zijn debuutjaar bewezen dat het competitief is. Of het project op lange termijn standhoudt, hangt nu echter grotendeels af van factoren die buiten het circuit liggen.






