Op tweede kerstdag 1971 kijkt de sportwereld naar de Duitse bokser Jürgen Blin: met zijn onorthodoxe stijl brengt hij Muhammad Ali in moeilijkheden.
Zijn vader was een alcoholistische melker, zijn jeugd werd gekenmerkt door pesterijen vanwege zijn boerenafkomst.
Als jongere sloeg hij zich door als scheepsjongen, voordat een succesvolle opleiding tot slager het beste leek wat het leven hem te bieden had.
Maar toen ontdekte Jürgen Blin uit Burg op Fehmarn dat hij een talent had dat hem nog iets verder zou brengen – bijvoorbeeld naar de New York Times.
“De grote mismatch was niet zo eenzijdig als verwacht”, schreef hij meer dan 50 jaar geleden over hem: “Jürgen Blin bleek een spannende tegenstander voor de voormalige wereldkampioen.”
Muhammad Ali was de voormalige wereldkampioen waarover sprake was: op tweede kerstdag 1971 vocht Blin tegen hem de wedstrijd van zijn leven. Een gevecht dat een regionale mythe creëerde, waarvan Blin tot het einde van zijn professionele carrière profiteerde.
Muhammad Ali prees Blins wilskracht
Voor Ali was zijn derde gevecht tegen een Duitse tegenstander – na Willi Besmanoff in 1961 en Karl Mildenberger in 1966 – een opbouwgevecht, een onderdeel van zijn lange weg tussen het verloren “Fight of the Century” tegen Joe Frazier in maart 1971 en het tweede wereldkampioenschap in de “Rumble in the Jungle” tegen George Foreman in 1974.
Voor Blin kwam het kerstgevecht in het Hallenstadion in Zürich tot stand omdat twee andere potentiële tegenstanders van Ali waren uitgevallen. Hij was niet gepland als tegenstander van hetzelfde niveau, want van de 42 professionele gevechten had hij er al negen verloren.
Maar Blin was vastbesloten om alles uit zichzelf te halen – en kwam daarmee verder dan iedereen had verwacht: Gedurende meerdere rondes verraste hij Ali met een onorthodoxe tactiek, stortte zich onbevreesd op diens linker voorhand en probeerde de ringmythe uit balans te brengen met tegenaanvallen. Ali had veel tijd nodig om zijn vermeende zwakke tegenstander onder controle te krijgen – en uiteindelijk in ronde 7 knock-out te slaan.
Na afloop prees hij zijn beperkte, maar energieke tegenstander: “He didn’t have the skill, but he had the will, and sometimes the will can defeat the skill.” (Vertaling: “Hij had niet de vaardigheden, maar wel de wil. En soms kan de wil het talent verslaan.”)
Jürgen Blin runde met succes een snackbar en een café
Het was voor Blin niet genoeg voor een overwinning op “the skill”, maar wel voor een prestatie die hem voor de rest van zijn leven respect en ook geldelijke voordelen opleverde.
Blin, vader van Knut Blin, die in 2004 op jonge leeftijd overleed, verdiende later zijn geld als snackbar- en café-uitbater. Met zijn verhaal was hij zelf de grootste attractie van zijn horecagelegenheden. “Ik heb ongeveer een miljoen verdiend met boksen, maar met de cafés ook niet slecht”, vertelde hij ooit aan Die Welt.
De roem was een soort compensatie voor een onverschuldigde belemmering van zijn carrière: Blin was eigenlijk nooit een echte zwaargewicht, maar zou vandaag de dag in het cruisergewicht vallen – dat in zijn tijd echter nog niet bestond.

