Site icoon Sports of the Day

AvD-voorzitter: “Zonder overheidssteun geen F1 in Duitsland”

Waarom een Formule 1-race in Duitsland nog steeds onrealistisch is en hoe hoog de financiële kosten voor het organiseren van een Grand Prix werkelijk zijn

Lange tijd was de Grand Prix van Duitsland een instituut op de racekalender van de Formule 1. Maar sinds 2019 laat een nieuwe editie op zich wachten – een terugkeer blijft onzeker. Dat komt vooral door de hoge kosten die het organiseren van een Formule 1-race met zich meebrengt, zoals Lutz Leif Linden, voorzitter van de Automobilclub von Deutschland (AvD), uitlegt.

Hij zegt: “Het probleem is dat de Formule 1 de afgelopen jaren enorm populair is geworden, mede door promotieactiviteiten zoals de Netflix-documentaires. Daardoor is alles aanzienlijk duurder geworden.”

Omdat hij zelf betrokken was bij de organisatie van enkele Formule 1-races in Duitsland, weet hij “vrij precies wat het kost”, aldus Linden. “Alleen al de licentievergoedingen en eventuele veiligheidskosten voor een dergelijk evenement kunnen niet worden gedekt door de enige bron van inkomsten, namelijk de toegangskaarten.”

“Daar komt nog bij dat ze in Duitsland bronbelasting moeten afdragen voor de coureurs. En dat terwijl ze allemaal ergens anders wonen en maar vier dagen in Duitsland werken. Dat staat in schril contrast met alle andere locaties, waar de deelstaten niet in hun portemonnee tasten, maar zelfs overheidssteun geven.”

Hoeveel kost een Formule 1-race?

De financiële hindernis is namelijk groot: volgens Linden is er inmiddels een budget van tientallen miljoenen nodig om überhaupt kans te maken op een Grand Prix. “20 of 25 miljoen euro is allang niet meer genoeg”, legt hij uit. Het gevolg: “Als er geen super-mega sponsor om de hoek komt kijken, dan zal het niet zonder miljoenensteun van de staat of de deelstaat gaan.”

Een dergelijke subsidie is momenteel niet in zicht, maar zou “zeker zinvol zijn”, benadrukt Linden: “Als je bedenkt dat de hele regio gedurende een lange periode toeristisch en economisch profiteert van twee weken opbouw, een week afbouw en de internationale bezetting op de racedagen, dan mag je dat niet onderschatten.”

Linden ziet echter een ander probleem en zegt: “Zelfs als de federale regering de nodige financiële middelen voor de subsidie zou kunnen vrijmaken, gaat men daar ervan uit dat dit in strijd is met het subsidiebeleid van de EU. Andere landen vinden echter wel manieren.”

“Het komt erop neer dat je tegenwoordig nergens een groot internationaal sportevenement kunt organiseren als de staat er niet volledig achter staat en het niet cross-financiert. Dat geldt ook voor de Olympische Spelen of wereldkampioenschappen voetbal. We bevinden ons altijd in internationale concurrentie en we kunnen alleen iets bereiken als we ‘all-in’ gaan – en wel allemaal.”

Mobiele versie afsluiten