Waarom Audi-baas Gernot Döllner niet aanwezig zal zijn bij de eerste Formule 1-race van zijn merk in 2026 in Melbourne en hoe hij tegenover het Grand Prix-project staat
Wanneer Audi op 8 maart 2026 in Melbourne zijn debuut maakt in de Formule 1, zal één belangrijke beslisser er niet bij zijn: Audi-topman Gernot Döllner mist de Grand Prix-première van zijn fabrieksteam.
Döllner zei in de marge van de Audi-ontwerppresentatie in München (naar de fotogalerij!): “Ik heb maar één zorg: dat mijn agenda het me niet toestaat om op 8 maart in Australië te zijn.” Maar Döllner verzekerde ook: “Het Formule 1-project valt nu volledig onder mijn verantwoordelijkheid.”
Het Formule 1-debuut werd nog geïnitieerd door Döllners voorganger als Audi-baas: Marcus Duesmann. Maar al een jaar na de aankondiging kwam er na bijna drie jaar een einde aan Duesmanns tijd aan het hoofd van Audi en nam Döllner in september 2023 het voorzitterschap van Audi over – en daarmee ook het Formule 1-project.
Hoe Döllner het Audi-project een nieuwe richting gaf
“Op dat moment stond er een vroege projectbeoordeling op het programma, net als voor elk ander lopend project in het bedrijf”, legde Döllner uit. “Uit de analyse bleek dat voor een succesvolle intrede in de Formule 1 een aanzienlijk ambitieuzere opzet nodig was dan ik aantrof. Daarop werd besloten om het Sauber-team eerder dan oorspronkelijk gepland over te nemen.”
Bovendien haalde Audi met het staatsfonds van Qatar een externe investeerder aan boord “om het project naar het vereiste niveau te tillen”, aldus Döllner. “Met deze stap en het nieuw opgezette programma begon de opbouw van een nieuwe managementstructuur.” Het gevolg: Andreas Seidl en Oliver Hoffmann, de vorige projectleiders, moesten vertrekken en werden vervangen door Mattia Binotto en Jonathan Wheatley.
Döllner voelt zich goed bij deze opstelling en benadrukt: “Ook economisch gezien zijn we zeer optimistisch. Het budgetplafond en het feit dat iedereen volgend jaar bij nul begint, zijn doorslaggevend.”
Daarop baseert Audi zijn ‘driefasenplan’, dat Döllner als volgt toelichtte: “De komende twee jaar zijn wij de uitdagers. We moeten ons verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. Vanaf 2028 willen we serieuze tegenstanders zijn en vanaf 2030 strijden om de wereldtitel.”

