De Aston Martin AMR25 behoort in het seizoen 2025 tot de Formule 1-auto’s met de grootste zwakke punten – waar de problemen liggen en hoe ze kunnen worden verminderd
Aston Martin komt in het Formule 1-seizoen 2025 maar moeizaam op gang: tijdens de laatste race in Barcelona behaalde Fernando Alonso voor het eerst dit jaar punten. Teamgenoot Lance Stroll was weliswaar iets succesvoller, maar in het constructeurskampioenschap staat Aston Martin slechts op de voorlaatste plaats.
De AMR25 heeft een duidelijke zwakte: Alonso haalde dit seizoen weliswaar al drie keer de Q3 op zaterdag, maar slechts één keer de punten op zondag. Ook Stroll, die in Imola zijn enige startplaats in de top 10 behaalde, eindigde uiteindelijk slechts op de 15e plaats.
Dat betekent dat de AMR25 sterk is in de kwalificatie, maar op zondag in de race duidelijk achterop raakt. “We misten topsnelheid, we verloren veel op de rechte stukken”, zei Alonso in Barcelona. “Ik heb geen enkele inhaalmanoeuvre met DRS gemaakt.”
Maar het gebrek aan topsnelheid is niet het enige zwakke punt van de AMR25! Wat inmiddels duidelijk naar voren komt, is dat de auto een zwakke voorkant heeft en dus te veel onderstuur heeft. Tegelijkertijd slaagt hij er ook niet in om de achterbanden thermisch efficiënt te beheren.
Hoge bandenslijtage als extra zwakte
Daar komt nog een gebrek aan aerodynamische efficiëntie bij, wat Aston Martin dubbel treft: de auto is traag op de rechte stukken, maar het team kan ook niet zomaar de downforce verminderen om sneller te worden, omdat de auto dan meer zou slippen en de bandenslijtage nog groter zou worden.
Vooral omdat bandenslijtage sowieso als een zwak punt van de AMR25 wordt beschouwd. “In de kwalificatie heb je altijd nieuwe banden. Daardoor worden veel problemen verborgen, niet alleen bij ons, maar bij alle auto’s”, legt Aston Martin-teambaas Mike Krack uit. Zodra de banden ouder worden, komt de zwakte van de AMR25 aan het licht.
Een truc waarmee Aston Martin dit nadeel probeert te compenseren, is het zogenaamde “scrubbing” van de banden. Hierbij worden de banden tijdens de training kort op temperatuur gebracht en vervolgens weer afgekoeld. Deze warmtecyclus verandert de visco-elastische eigenschappen van het rubber.
Dit moet de banden minder gevoelig maken voor graining en thermische degradatie. De maximale grip is weliswaar iets minder, maar de periode waarin de band dicht bij zijn maximale prestaties werkt, wordt verlengd.
Aston Martin: bandenstrategie is niet het probleem
Jun Matsuzaki, de hoofdbandenexpert bij Aston Martin, wordt al vele jaren beschouwd als een sleutelfiguur in het team. Hij was al aan boord bij Force India en hielp Sergio Perez daar om een echte “bandenfluisteraar” te worden. Daarvoor werkte Matsuzaki bij Bridgestone.
Hij was ook degene die in 2013 als eerste ontdekte dat de achterbanden van Pirelli langer meegingen als ze in tegenstelling tot de voorgeschreven rijrichting werden gemonteerd. Het is daarom onwaarschijnlijk dat het prestatieverlies van Aston Martin te wijten is aan een gebrekkige bandenstrategie op het circuit.
De oorzaak ligt veeleer in de mechanische constructie en de aerodynamische vormgeving van de AMR25. Alonso heeft er in ieder geval vertrouwen in dat Aston Martin het probleem inmiddels onder controle heeft: “Ik denk dat we nu weten wat er aan de hand is …”
Zullen de updates eindelijk effect hebben?
Het is nu alleen nog te hopen dat de komende upgrades ook effect hebben. Tot nu toe hebben de verbeteringen namelijk niet de verhoopte prestatieverbetering opgeleverd, waarbij de huidige AMR25 nog uit de ontwikkelingsfase onder het vorige technische management stamt.
In Imola werd voor het eerst een updatepakket gebruikt, inclusief een nieuwe onderkant en een herzien carrosserieontwerp, dat volledig onder de nieuwe teamleiding is ontwikkeld. Het was ook het eerste pakket dat met behulp van de nieuwe windtunnel werd ontwikkeld.
Hoewel nooit verwacht werd dat dit pakket een halve seconde per ronde zou opleveren, omschreef CEO en teambaas Andy Cowell de update als een soort laboratoriumtest om de nieuwe tools en processen op hun belastbaarheid te testen. En dat lijkt in ieder geval gedeeltelijk gelukt te zijn.

